De Abdij Notre-Dame des Neiges |
Opgericht in 1850 door trappistenmonniken van de abdij Aiguebelle op 1100 meter boven zeeniveau in de Ardèchoise bergen. Daar stichtten ze de abdij Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw, een klooster gewijd aan gebed, werk en stilte. Het leven was zwaar in de abdij. De monniken leefden onder spartaanse omstandigheden, werkten het land om in hun behoeften te voorzien en bouwden hun klooster steen voor steen. Maar hun geloof en doorzettingsvermogen waren onwankelbaar. De abdij werd al snel een bedevaartsoord en een plek van herbronning voor de katholieken uit de regio. De schoonheid van de locatie, de strengheid van het kloosterleven en de reputatie van heiligheid van de monniken trokken vele bezoekers aan.
Het leven van de monniken in Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw was geworteld in gebed, beginnend bij het aanbreken van de dag met de laudes, het eerste van de vele gebeden die hun dagelijkse leven markeerden. Van de ochtendmis tot de avondvesper, elk religieus uur was een gelegenheid om in gemeenschap met God en de gemeenschap samen te komen. Ver lont van het idee van passieve contemplatie, waren de cisterciënzermonniken onvermoeibare werkers. Hun dag was gevuld met een veelheid aan taken, van koken tot het onderhouden van het land en de gebouwen, en het houden van dieren. Hun arbeid was zowel een daad van toewijding aan de gemeenschap als een concrete uitdrukking van hun spiritualiteit. In het hart van het kloosterleven heerste stilte, een heilige stilte die contemplatie en gemeenschap met God bevorderde. De monniken streefden ernaar deze stilte te handhaven, spraken alleen tijdens noodzakelijke momenten en beperkten verbale uitwisselingen tot de tijden van maaltijden en gezamenlijk werk.
De regelmatige tijden bepaalden de dag van de monniken, symboliserend hun toewijding aan een leven van discipline en devotie. Om 4:30 uur 's ochtends opstaan en om 21:00 uur naar bed gaan toonde hun wil om lange uren te wijden aan gebed, meditatie en werk, waarbij ze het natuurlijke ritme van dag en nacht volgden. Het sobere en gematigde dieet van de monniken, gebaseerd op twee maaltijden per dag om 12:00 uur en 19:00 uur, weerspiegelde hun toewijding aan eenvoud en matigheid. Deze praktijk van gedeeltelijk vasten was ook een spirituele discipline, die hen hielp zelfbeheersing uit te oefenen en dankbaarheid te cultiveren tegenover God voor de zegeningen van voedsel.
De stilte, nageleefd buiten de momenten van maaltijden en gemeenschappelijke activiteiten, was een kenmerkend aspect van het kloosterleven. Deze stilte regel bevorderde concentratie, reflectie en persoonlijk gebed, waardoor een ruimte ontstond die bevorderlijk was voor de gemeenschap met God en innerlijk luisteren. De eenvoudige en functionele gewaden gedragen door de monniken, bestaande uit een tuniek, een scapulier en een guimpe, getuigen van hun afstand van wereldse ijdelheden en hun toewijding aan nederigheid en eenvoud. Het was ook een symbool van hun lidmaatschap van de klooster gemeenschap en de cisterciënzer orde.
***
De cisterciënzer orde, een eeuwenoude kloostergeschiedenis
De cisterciënzer orde, opgericht in 1098 bij de abdij van Cîteaux in Bourgondië, is voortgekomen uit een hervorming van de benedictijnse orde, die een strengere naleving van de Regel van Sint Benedictus bepleitte. Sinds haar oprichting onderscheidt deze katholieke kloosterorde zich door haar kenmerkende waarden en praktijken, die haar gemeenschaps- en spirituele leven blijven vormen. De cisterciënzer monniken leven in afgelegen kloosters, in gemeenschap met de natuur, en hanteren een ingetogen levensstijl in harmonie met de leerstellingen van het Evangelie. Ze wijden zich af van overbodige materiële bezittingen en nemen genoegen met het strikt noodzakelijke, dragen eenvoudige kleding en voeden zich met een sober dieet, zonder vlees. Gebed vormt het hart van het leven van de cisterciënzer monniken. Ze volgen een strikt liturgisch schema, onderbroken door religieuze diensten, waaronder de laudes, de vespers en de complines. Naast het gemeenschappelijke gebed wijden de monniken ook tijd aan persoonlijk gebed en meditatie, wat hun spirituele groei en gemeenschap met God bevordert.
De cisterciënzer monniken beoefenen evangelische armoede door afstand te doen van individuele bezit. Alles wordt gemeenschappelijk gehouden, en elk lid van de orde draagt naar vermogen en capaciteit bij aan het welzijn van allen. Deze praktijk bevordert nederigheid, solidariteit en delen binnen de kloostergemeenschap. De cisterciënzer monniken beschouwen werk als een heilige daad en een middel om God te verheerlijken. Ze nemen actief deel aan de dagelijkse taken van het klooster, waaronder koken, schoonmaken, tuinieren en het onderhouden van de gebouwen. Ze wijden zich ook aan landbouwactiviteiten, zoals het houden van vee en het verbouwen van gewassen, wat bijdraagt aan de zelfvoorziening en het voortbestaan van de gemeenschap.
Door de eeuwen heen heeft de cisterciënzer orde periodes van voorspoed en neergang gekend, maar heeft ze haar spirituele erfenis en kloostergeschiedenis weten te behouden. Tijdens de Middeleeuwen richtte de orde talrijke abdijen op door heel Europa, waardoor ze een pijler werd van het religieuze en sociale leven van die tijd. In de 16e eeuw werd de cisterciënzer orde getroffen door de protestantse Reformatie, wat leidde tot de sluiting of vernietiging van vele cisterciënzer abdijen. Echter, de orde kende een heropleving in de 19e eeuw, met de oprichting van nieuwe abdijen en een hernieuwde interesse in het kloosterleven.
Tegenwoordig belichaamt de cisterciënzer orde nog steeds de waarden van eenvoud, gebed, armoede en werk, met ongeveer 2.500 monniken en nonnen verspreid over meer dan 100 kloosters wereldwijd. Deze cisterciënzer gemeenschappen zetten de eeuwenoude traditie van de orde voort, en bieden plaatsen van gebed en spiritualiteit voor gelovigen op zoek naar innerlijke vrede en gemeenschap met God.
De abdij Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw viel in de lijn van de cisterciënzer orde, opgericht in de 12e eeuw op basis van de principes van eenvoud, gebed en armoede. De cisterciënzer monniken waren herkenbaar aan hun sobere gewaden en hun ascetische levensstijl, wat hun toewijding aan een diepgaande en authentieke spiritualiteit weerspiegelde.
Hier zijn enkele belangrijke figuren van de cisterciënzer orde
Sint Bernardus van Clairvaux (1090-1153): Cisterciënzer monnik en mysticus, Bernardus van Clairvaux is een van de meest prominente figuren van de 12e eeuw. Als abt van de abdij Clairvaux speelde hij een centrale rol in de hervorming van de cisterciënzer orde en droeg hij bij aan de uitbreiding ervan door heel Europa. Zijn theologische en mystieke geschriften, evenals zijn betrokkenheid bij de theologische debatten van zijn tijd, hebben een blijvende erfenis achtergelaten in de christelijke spiritualiteit.
Aelred van Rievaulx (1109-1167): Cisterciënzer monnik en abt van de abdij Rievaulx, Aelred is vooral bekend om zijn spirituele en theologische geschriften, die onderwerpen behandelen zoals spirituele vriendschap, liefdadigheid en het contemplatieve leven. Zijn werken, waaronder "Over spirituele vriendschap" en "Het contemplatieve leven", worden nog steeds bestudeerd en gewaardeerd vanwege hun spirituele diepgang en praktische wijsheid.
Thomas Merton (1915-1968): Trappisten cisterciënzer monnik uit de 20e eeuw, Thomas Merton is beroemd om zijn geschriften over het kloosterleven, spiritualiteit en interreligieuze dialoog. Zijn werken, zoals "De berg van de tekenen" en "Het leven in deze wereld", hebben generaties lezers geïnspireerd die op zoek zijn naar betekenis en spirituele waarheid. Merton was ook een fervent voorvechter van vrede en sociale rechtvaardigheid, en zijn inzet voor geweldloosheid en solidariteit met de onderdrukten blijft resoneren in de moderne wereld.
Deze drie figuren illustreren de diversiteit en rijkdom van de cisterciënzer orde door de eeuwen heen, evenals de diepe impact ervan op de christelijke spiritualiteit en de maatschappij in het algemeen. Als cisterciënzer monniken belichaamden zij de waarden van eenvoud, gebed en werk, en boden zij inspirerende voorbeelden van een toegewijd leven in dienst van God en de mensheid.
***
Robert Louis Stevenson in de abdij Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw: een onvergetelijke ontmoeting
In september 1878, terwijl hij de Cevennen doorkruiste vergezeld door zijn trouwe ezel Modestine, wordt de Schotse schrijver Robert Louis Stevenson betoverd door de majestueuze silhouet van de abdij Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw. Geïntrigeerd besluit hij de poorten van dit afgelegen klooster te betreden, ver van alle drukte, voor een ontmoeting die zijn reis voor altijd zal markeren. Tot zijn grote verbazing wordt Stevenson ontvangen met een warmte en eenvoud die contrasteren met de strengheid van de plek. De trappistenmonniken, gewend aan de eenzaamheid, bieden hem gastvrijheid met oprechte vriendelijkheid. Stevenson krijgt onderdak en eten aangeboden en wordt al snel geïntegreerd in het vredige leven van de kloostergemeenschap.
Ondergedompeld in het kloosterleven is Stevenson gefascineerd door de strengheid en discipline die binnen de abdij heersen. Hij observeert met verwondering de regelmatige gebeden, het handwerk van de monniken en de rustgevende stilte die de plek omhult. Tegelijkertijd ontdekt hij de pracht van de omliggende, wilde en majestueuze landschappen, die zijn verbeelding stimuleren en zijn inspiratie als schrijver voeden.
Uit zijn verblijf in de abdij Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw haalt Stevenson een aangrijpend verslag, getiteld "Reis met een ezel door de Cevennen". Door zijn woorden, doordrenkt met gevoeligheid, brengt hij hulde aan de warme ontvangst door de monniken, de verbluffende schoonheid van de landschappen en zijn diepe reflecties over het leven, geloof en de natuur. Stevensons passage door de abdij laat een onuitwisbare indruk achter in de geschiedenis van het klooster. Zijn verslag draagt bij aan de bekendheid van de abdij buiten de grenzen van Ardèche en trekt vele bezoekers aan die op zoek zijn naar sereniteit en spiritualiteit. Zo blijft de onwaarschijnlijke ontmoeting tussen de Schotse schrijver en de kloostergemeenschap van Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw in de herinnering voortleven, getuigend van de rijkdom van menselijke uitwisselingen en de diepe impact die ze op ons leven kunnen hebben.
***
Charles de Foucauld in de abdij Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw: een beslissende spirituele fase
In 1889 betrad Charles de Foucauld, een jonge Franse aristocraat op zoek naar betekenis en spiritualiteit, de poorten van de abdij Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw om het kloosterleven te omarmen onder de naam Broeder Marie-Albéric. Dit moment markeert het begin van een diep spirituele reis die zijn leven en werk aanzienlijk zal beïnvloeden.
Charles de Foucauld, afkomstig uit een welgesteld gezin en leidend een werelds bestaan, voelde een dringende behoefte om een diepere betekenis aan zijn leven te geven. Zijn ontmoeting met spiritualiteit trok hem aan tot een leven van eenvoud en contemplatie. De abdij Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw werd voor hem een toevluchtsoord waar hij hoopte antwoorden te vinden op zijn diepste vragen. Zich onderdompelen in de trappisten gemeenschap van Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw betekende voor Charles de Foucauld het omarmen van een sober en gedisciplineerd levensstijl.
De dagen werden bepaald door liturgische gebeden, handmatig werk en stilte, waardoor de ziel op zoek naar vrede een omgeving kreeg die bevorderlijk was voor meditatie en contemplatie. Tijdens zijn jaar verblijf in de abdij stortte Charles de Foucauld zich volledig in een leven van gebed, spirituele lezing en meditatie. Hij voedde zich met de geschriften van mystici en verkende heilige teksten met toenemende ijver. De eenvoud en soberheid van het kloosterleven maakten indruk op hem en versterkten zijn vastberadenheid om zijn spirituele pad te volgen.
De tijd doorgebracht in de abdij Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw markeert een belangrijk keerpunt in het leven van Charles de Foucauld. Daar verfijnde hij zijn roeping en versterkte zijn geloof in God. Zijn toewijding aan stilte en eenzaamheid, evenals zijn vurige wens om de meest behoeftigen te dienen, wortelden in deze fundamentele kloostergeschiedenis. Na zeven maanden in de abdij te hebben verbleven, verliet Charles de Foucauld deze spiritueel beladen plek om zijn zoektocht voort te zetten over andere horizonten. Zijn latere toewijding als kluizenaar, priester en missionaris in de Sahara maakte hem tot een iconische figuur van de christelijke spiritualiteit. Gekroond in 2005, blijft zijn spirituele invloed voortleven, en de cel die hij in de abdij Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw bewoonde blijft een bedevaartsoord en een plek van gebed voor gelovigen die op zoek zijn naar zijn heilige aanwezigheid.
***
De eerste helft van de 20e eeuw was een periode van voorspoed voor de abdij. De gemeenschap van monniken groeide en de abdij werd een belangrijk centrum van religieus en spiritueel leven in Ardèche. Echter, vanaf de jaren 1970 begon het aantal monniken af te nemen, zoals in vele andere abdijen in Europa. Het traditionele kloosterleven, met zijn eisen van gebed en werk, trok steeds minder jonge mensen aan.
In 2022, geconfronteerd met de daling van het aantal monniken en de vergrijzing van de gemeenschap, werd besloten de abdij Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw te sluiten. Dit was een moeilijke en pijnlijke beslissing, maar het was noodzakelijk geworden om de continuïteit van de locatie te waarborgen. De abdij werd toevertrouwd aan een gemeenschap van cisterciënzer nonnen afkomstig van de abdij Boulaur in Ariège. Deze nonnen, die dezelfde spiritualiteit delen als de trappistenmonniken, zetten het kloosterleven voort in Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw. Ze verwelkomen ook bezoekers en pelgrims, en dragen zo bij aan het levend houden van de erfenis van deze unieke plek.
De abdij Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw is een plaats van vrede en gebed. Het klooster is open voor bezoekers die de abtkerk, het kloostergang, de tuinen en de winkel met ambachtelijke producten kunnen ontdekken. De abdij is ook een belangrijk bedevaartsoord, met name voor katholieken die komen bidden bij de relikwieën van de welgelovige Charles de Foucauld.
***
De Alésiërs en de Nîmois op zoek naar paddenstoelen in de bossen van de abdij Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw.
De bossen rond de abdij Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw, in Ardèche, zijn rijk aan eetbare paddenstoelen. Eekhoorntjesbrood, cantharellen, kantharellen, paardenvoetjes en andere lekkernijen trekken elk jaar Alésiërs en Nîmois aan, liefhebbers van plukken en fijnproevers. De traditie van het plukken van paddenstoelen in de bossen van de abdij is oud. Al in de 19e eeuw kwamen de bewoners van de omliggende dorpen erheen om voedsel te verzamelen voor hun tafel.
De abdij Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw ligt op ongeveer 1,5 uur van Alès en 2 uur van Nîmes, wat het gemakkelijk bereikbaar maakt voor een culinaire uitje in de natuur. De bossen van de abdij Onze-Lieve-Vrouw van de Sneeuw bevinden zich in een beschermd en wild milieu. Het plukken van paddenstoelen gebeurt met respect voor de natuur en de geldende regels. Het is ook mogelijk om met de trein naar de abdij te reizen tot La Bastide Saint Laurent les Bains (La Bastide-Puylaurent) en daarna 3 km te lopen via de GR7 & GR72.
Oud vakantiehotel met een tuin aan de oever van de Allier, L'Etoile Gastenhuis is gelegen in La Bastide-Puylaurent tussen Lozère, Ardèche en Cévennen in de bergen van Zuid-Frankrijk. Op het kruispunt van GR®7, GR®70 Chemin Stevenson, GR®72, GR®700 Régordane route (St Gilles), GR®470 Sources en Gorges de l'Allier, GRP® Cévenol, Montagne Ardéchoise, Margeride. Veel lusroutes voor dagwandelingen en fietstochten. Ideaal voor een ontspannen verblijf.
Copyright©etoile.fr